De tandelementen vragen om een compleet boek met uitleg over de evolutie, werking en behandeling. Het is dan ook niet in een aantal regels te bevatten. Hierbij een uitleg over de locatie van de elementen. Aanvullende thema’s rondom tanden komen met enige regelmaat terug in mijn blog.

Snijtanden
Snijtanden I01 tot en met I03. Deze bevinden zich aan de voorzijde achter de lippen van het paard. De snijtanden komen als melksnijtanden in de mond en worden later verdrongen door de definitieve snijtanden. Het paard heeft 6 snijtanden in de onderkaak en 6 snijtanden in de bovenkaak.

Haak- of hengstentanden
Na de snijtanden komen we bij het mannelijke dier de haak- of hengstentanden in de mond tegen, deze komen door op 4,5 – 5 jarige leeftijd. Ze zijn geplaatst een aantal centimeter achter de laatste snijtand waarbij de elementen in de bovenkaak meestal achter de onderste haaktanden zijn gepositioneerd. Bij zo’n 5% van de merries treffen we ook een onderontwikkeld haaktandje in de mond aan.

Interdentale ruimte
Daarna komt de interdentale ruimte ofwel het gebied van de ‘lagen’ waar we juist voor de eerste kiezen het bit in de mond van het paard hangen. Dit gebied is voor menig ruiter enorm belangrijk maar wordt vaak onderschat qua gevoeligheid. De huid over de onderkaak is dun en bij onvoorzichtig handelen beschadigt deze snel. Letsel maakt het onmogelijk om een juiste aanleuning bij het paard te krijgen. Voorzichtigheid is dus geboden.

Kiezen
Na de lagen komt de kiezenrij in beeld. Bij 20-30% van de paarden treft men één of meerdere wolfstandjes aan. Dit kleine rudimentaire element is een overblijfsel uit de evolutie van het paard dat vroeger een grotere kiezenrij had toen het nog veel harder ruwvoer zoals takken en bladeren moest kunnen vermalen. Ondertussen is de kiezenrij van ons hedendaagse paard opgebouwd uit 6 elementen waarbij de eerste 3 elementen als melkkiezen in de mond verschijnen en tussen een leeftijd van 2,5 tot 4 jaar worden uitgewisseld voor de definitieve elementen.
Soms komen we paarden tegen met een element teveel, polydontie of hyperdontie. Ook te weinig elementen is mogelijk, hierbij spreken we dan van oligodontie of hypodontie.

Persisterende melksnijtanden zien we vaak. Als ze los zitten is het goed om ze zo snel mogelijk te verwijderen. Op jonge leeftijd kunnen de definitieve snijtanden dan nog migreren tot hun eigenlijke positie waardoor diastema’s op termijn nog sluiten en eventuele problemen worden voorkomen.
Doppen zijn de restanten van het melkgebit. Deze kapjes verliezen de meeste paarden zonder menselijk ingrijpen. Het komt echter voor dat een dop los komt te zitten en last veroorzaakt waardoor het paard soms plotseling niet meer wil eten of duidelijk tekenen van pijn laat zien. Vaak zijn deze patiënten snel en eenvoudig te helpen door een gebitsbehandeling.